16 november 2011

Over portretten en naakten

"Ieder fotograaf zal met genoegen, en soms met succes, een goed portret of een dragelijk naakt kunnen maken, maar men make zich geen illusies, dat een dergelijk product ooit een kunstwerk zou kunnen wezen. De fotografie kan nooit iets anders weergeven dan de toevallige, vluchtige, oppervlakkige gelijkenis der dingen: – van een portret verlangt de kunstenaar meer. Een goed portret "lijkt" niet vóór alles, het is een synthese; het is een samenvatting van duizend stemmingen; een lange, diepe herinnering, gestold tot één moment. Hoe armzalig moet de fotografie hier tekortschieten!
Nog veel sterker geldt dit alles voor het naakt. Hier is de concretiseerende, toevallige, anecdotische weergave van het "oppervlak" direct een bezwaar. Een naakte vrouw kan schoon zijn, een bloote juffrouw is alleen maar stuitend, en verder dan deze brengt de fotografie het – uit den aard der zaak – nooit. De schilder of de beeldhouwer abstraheert van zijn toevallige model; hij geeft eenvoudig "de schoone mensch" weer, product van een jarenlange waarneming en persoonlijke ideaalvoorstellingen; de fotograaf is hinderlijk en hopeloos concreet.
Bij een mooi geschilderd naakt vragen wij naar den naam van den maker; bij een goed fotografisch naakt naar den naam van het model, – ziehier het heele verschil."
Uit:
De fotografie als grafische kunst, dr. H.M. Dekking
opgenomen in:
Nederlandsch Jaarboek voor Fotokunst 1942/43
Redactie: G.J. Speekhout
Uitgave en druk Smit Hengelo