16 februari 2012

Wolfheeze Wolfheze Wolfhezen

Tilburgse Courant, Maandag 11 juni 1917

MOORD TE WOLFHEEZE.
Men meldt ons nog uit Arnhem:
Aan de drijfjacht welke in de bosschen ten noorden van Arnhem en onder Ede georganiseerd is ten einde den dader van den afschuwelijken moordaanslag te Wolfheze op te sporen, wordt behalve door marechaussee, Oosterbeeksche politie en militairen ook deelgenomen door de Arnhemse politie. Eenige rechercheurs onder leiding van den inspecteur van politie den heer A. Bros zijn daartoe gistermorgen uitgerukt. Het onderzoek heeft tot dusver geleerd, dat het individu den nacht heeft doorgebracht in een schuurtje onder Wolhfeze, daar twee kippen heeft geslacht en opgegeten en vervolgens gistermorgen de heide is overgestoken in de richting van den Amsterdamschen straatweg. Ter hoogte van De Ginkel heeft hij twee soldaten ontmoet, die hij beiden met revolverschoten heeft verwond. Een van hen is naar het militair hospitaal te Arnhem overgebracht. Zijn weg voortzettend, is de razende man in de richting van den Koningsweg geloopen. Hij heeft zich vertoond bij den boschwachter A. Gerritsen, die onder Ede, nabij het landgoed De lange Hut van baron Van Pallandt woont. Met dezen Gerritsen heeft de man een gesprek gevoerd, daarbij verteld dat hij iemand had doodgeschoten. Tijdens dit gesprek haalde het individu zijn revolver te voorschijn en wilde Gerritsen neerschieten. Deze snelde zijn woning binnen om zijn revolver te halen. Inmiddels had de man zich reeds uit de voeten gemaakt. Men vermoedt dat hij zich thans ophoudt in de bossschen ten noorden van Schaarsbergen. Te Oosterbeek en omgeving is de deelneming met het gezin van het slachtoffer, de onbezoldigde rijksveldwachter Van Beek zeer groot. Van Beek was een zeer oppassend en ijverig man ; hij woonde in het huisje aan den tol bij Wolfheze. Hij laat een vrouw en 3 kinderen achter.

Nader wordt ons geseind:
De moordenaar van de onbezoldigde rijksveldwachter Van Beek te Wolfhezen is gisteravond omstreeks halfacht te Arnhem gearresteerd in het volkslogement van Heineman aan de Oeverstraat. Den geheelen dag hadden militairen, marechaussee en politie gespeurd in de bosschen in de omgeving van Schaarsbergen en bij Valkenhuizen. Telkens doken geruchten op dat de moordenaar gezien was, doch in geen enkel geval leidde dit tot arrestatie. De inspecteur Bros zette met drie rechercheurs de nasporingen zelfs voort tot in de bosschen van Loenen (Veluwe). Op het tijdstip dat men daar nog zoekende was, bereikte den commissaris van politie te Arnhem, den heer Ter Laak, de mededeeling, dat de moordenaar zich te Arnhem ophield in het logement van Heineman aan de Oeverstraat. Onmiddellijk werd den inspecteur Lovink en twee rechercheurs Vis en Polak opgedragen zich daarheen te begeven. Zij vonden den moordenaar in een kamer van het logement een krant lezende. Hij plaatste zich onmiddellijk in een hoek ten einde in den rug gedekt te zijn. Uit zijn schuilplaats loste hij vier of vijf schoten op den politieambtenaren. Een daarvan trof den inspecteur Lovink in het dijbeen, een tweede kogel ging den rechercheur rakelings het voorhoofd. Daarna kon de man overmand en gearresteerd worden. Het is Evert Johannes Roelofsen, geboren te Arnhem 21 December 1896, van beroep stoker, doch thans zwervende. Zijn signalement beantwoordde in geenerlei opzicht aan het jagerstenue, dat hem door de Oosterbeeksche autoriteiten werd toegeschreven. Hij droeg een groenen slappen vilthoed en was gekleed in een blauw colbertkosttuum.
Bij zijn verhoor door den commissaris van politie verklaarde hij te Breda in den kost te zijn geweest in de Katholieke Leeszaal. Zijn ouders waren in Duitschland werkzaam, hij zelf was zwervende. Hij bekende het jachtgeweer te hebben gekocht en ook een revolver groot kaliber en een bandelier met scherpe patronen, omdat het zijn voornemen was, van de jacht te gaan leven. Bij de uitspanning Wolfheze had een man hem zijn geweer willen afnemen, en zeide hij, om te voorkomen dat een schot daaruit hem, Roelofsen, zou treffen, had hij zijn revolver getrokken en den man neergeschoten. Eveneens bekende hij op den Utrechtschen weg op een marechaussee te hebben geschoten zonder hem te raken. Gistermorgen kreeg hij in de gaten, dat men hem op de hielen zat. Hij bekende voorts op den Amsterdamschen weg op twee soldaten te hebben geschoten. Hij is vervolgens naar de stad afgezakt waar zijn arrestatie volgde.
De moordenaar heeft reeds een jaar tuchthuisstraf ondergaan wegens het lichten van muntgasmeters. Bij zijn arrestatie heeft hij ook zichzelf met zijn revolver aan den arm verwond. Onder invloed daarvan was hij eenigszins versuft. Geboeid werd hij per rijtuig naar het Huis van Bewaring overgebracht. In het geheel heeft hij 8 revolverschoten gelost. Hij had nog een scherpe patroon over.
De inspecteur Lovink is in het Diaconessenhuis opgenomen.



Tilburgse Courant, Maandag 11 juni 1917 (PDF, Koninklijke Bibliotheek, Historische Kranten)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten