11 mei 2012

De theetafel, oefenschool voor het bordeel

"Het moet een iegelijk in het oog loopen, dat de gewoonte van theedrinken het ligchaamsgeſtel moet verzwakken, en onbekwaam maken tot het doorſtaan van harden arbeid en ruw weêr, dewijl, zoo als ik aangetoond heb, dezelve de middelen, om den buik te vullen, en het ligchaam te dekken, vermindert. Hieruit ontſtaat eene weekelijkheid, eene verwijfdheid, een trachten naar het vuur, een trek om te bed te blijven liggen, en, kortom, al de kenmerken van traagheid, waarvoor, in dit geval, werkelijk gebrek van kracht eene genoegzamen grond oplevert. Het theedrinken vult de herbergen, maakt het bezoeken derzelve gemeenzaam, bederft de jongelingen, zoodra zij kunnen uitgaan, en doet weinig minder kwaad aan de meisjes, voor welke het geſnap van de theetafel geen ſlecht oefenschool voor het bordeel is. Op zijn allerminst leert het aan dezelve ledigheid. Het gedurig treuzelen met het geſlobber van de theetafel, geeft haar een' tegenzin in alles, wat kracht en werkzaamheid vordert. Wanneer zij haar ouders huis verlaten, kunnen zij niets nuttigs doen: brouwen, bakken, boter karnen, melken, gevogelte oppasſen, geen ding ter wereld, dat van nut is. Het opſluiten van arme jonge ſchepsels in fabrijken, is niet niet loffelijk, maar daar doen zij echter iets, dat nuttig is; terwijl het meisje, dat enkel wordt opgebragt, om het theewater te koken, en onder het drinken derzelve te ſnappen, dat daarvan onafſcheidelijk is, eene enkele eetſter is, een pest voor haar' meester en een vloek voor haren man, indien iemand zoo ongelukkig mogt wezen, het oog op haar te laten vallen."

Uit: De Star, een tijdschrift uitgegeven van wege de permanente kommissie der maatschappij van weldadigheid.
Amsterdam, 1826




Geen opmerkingen:

Een reactie posten