23 augustus 2019

De animale onverstoorbaarheid van een creatuurlijk zijn

“Ik krijg, Hermans lezende, het gevoel dat ik in een soort maanlandschap ben verplaatst, waar men alle attributen van het aardse leven kan aantreffen, maar waar het levensinstinct met zichzelf geen raad weet, omdat het geen dampkring vindt, waarin het kan gedijen. Misschien is het dan ook te sterk van een verweer tegen de poëzie te spreken en moet men aannemen, dat in deze verwilderde eenzaamheid het spreken de plaats van het ademhalen inneemt, een onontbeerlijke functie, die men weliswaar niet gedachteloos, maar toch met een grote mate van automatisme verricht; dat wat men in aardse verhoudingen verbeeldingsleven noemt, hier een realiteit vertegenwoordigt, die niet kan terugvallen op de animale onverstoorbaarheid van een creatuurlijk zijn.”
Moeilijke zelfontsluiting - Willem Frederik Hermans, Horror Coeli
In:
Critisch Bulletin
Maandblad voor Letterkundige Critiek
Onder leiding van Anthonie Donker en R. Blijstra
November 1946



Geen opmerkingen:

Een reactie posten