Het Korps Vrijnegers
In verband met de strijd tegen de Marrons in het Cotticagebied (Oost-Suriname) werd in 1772
het Korps Vrijnegers - ook wel 's Lands Vrijkorps - opgericht, bestaande uit speciaal daartoe
aangekochte slaven. Deze slaven werden na aankoop vrij verklaard. Zoals de naam vrijkorps
al aangeeft behoorde het Korps Vrijnegers niet tot de geregelde troepenmacht. Aanvankelijk
telde het Korps Vrijnegers 116 man. De vrijnegers werden gekleed in een duffelse broek met
een groene muts met klep. Op de klep was met wit lint een volgnummer aangebracht. Nog in
het jaar van oprichting werd de groene muts vervangen door een rode. Dit leverde hun de
bijnaam 'Redimusu' (roodmutsen) op.
Het Korps Vrijnegers kreeg in 1776 een montering bestaande uit een groen buisje. Vanaf
1793 werd het korps door de monteringskamer gekleed. De montering bestond toen voor een
conducteur (een Europese onderbevelhebber) uit een rok, witte camisool en broek en een
officiershoed met troetels, zilveren lis en oranje kokarde. Onderofficieren en vrijnegers
droegen een korte rok met een witte camisool en broek en respectievelijk een hoed van een
opperjager en een jager met een oranje kokarde. Daarnaast waren de onderofficieren en
vrijnegers uitgerust met een kort jasje en lange broek en een hemd van Friesbont. [29] De rok
en jas waren waarschijnlijk groen.
De uniformering van de militie in Suriname in de achttiende eeuw
Geen opmerkingen:
Een reactie posten