Het is natuurlijk een cliché om te stellen dat de geschiedenis zich herhaalt, maar tijdens de speurtocht naar aanleiding van de nagelaten foto's, blijkt hier toch wel sprake van een verhaal dat zich over de generaties heen lijkt te herhalen. Na wat onderzoek bleek dat Johanna Evers het kind was van een ongehuwde moeder. In 1929 werd ze zelf ongehuwd moeder. Nu is dat anno nu niet zo heel schokkend maar in 1907 en 1929 was dat andere koek.Zo staat op de website van Canon Maatschappelijke opvang Nederland:
Van oudsher vormden ongehuwde zwangere vrouwen een kwetsbare groep. Seks voor het huwelijk was taboe, maar het gebeurde, vrijwillig of niet. Een ‘gevallen vrouw’ was een schande voor de familie. Ze werd door haar familie verstoten en wie werkte werd ontslagen (ongehuwde zwangerschappen kwamen veel voor onder dienstbodes). Ze stond met haar kind op straat: het verdiende loon voor haar ‘hoerige gedrag’.
Rond 1850 begonnen gegoede burgers zich om deze ‘gevallen’ vrouwen te bekommeren. In 1848 richtten ds. Ottho Gerhard Heldring en diacones Petronella Voûte in Zetten het Asyl Steenbeek op, bedoeld voor ongehuwde moeders, prostituees die uit het vak wilden en ex-gevangenen die anders in de prostitutie belandden. De hulpverlening ging hand in hand met prostitutiebestrijding. Jonge moeders werden onderworpen aan een streng resocialisatieprogramma waarin het aankweken van zondebesef centraal stond, gecombineerd met scholing en kinderopvang. Zo’n paternalistisch beschavingsoffensief zou vandaag de dag ondenkbaar zijn, maar voor de meisjes destijds was het misschien wel de enige aanvaardbare uitweg uit de penarie. Het initiatief vond navolging, aanvankelijk vooral in protestantse kring, later ook onder katholieken. De tehuizen werden hoofdzakelijk gefinancierd uit giften via de kerk. Overheidssteun was een zeldzaamheid.
Als je zoiets leest, kun je zoveel decennia later nog steeds plaatsvervangend droevig worden.
Dit artikel is onderdeel van een reeks. Meer lezen? Klik hier.