“De natuur heeft me altijd zoo geïnteresseerd. Niet alleen het landschap, maar ook de wetenschappelijke kant. Dat is het grootste mysterie in mijn leven: Die Unendliche Natur, zooals Goethe het noemt in zijn Faust. Daarmee staat misschien in verband mijn verlangen om boven het leven te staan, het te overzien. Ik vermoed dat ieder dat heeft, maar als je jong bent en je hebt een beschouwenden geest, dan voel je dat des te meer, dan drukt een stad je. In de sterrekunde ben ik vanuit den hemel het leven gaan bekijken. Je ziet dan beter de proportie van de dingen. Dat leven in de natuur als een geheel ook in het heelal was een religie voor me.”
Tekst: Den Gulden Winckel. Jaargang 26. Hollandia-Drukkerij, Baarn 1927 (via dbnl)
Foto: Geheugen van Nederland