20 december 2012

Tijdelijke blokkering van uw rekening in het ING Bank

Geachte klant van het Bank,
Uw rekening is geblokkeerd, omdat de geheime PAC- code meer dan 3 keer werd ingetoetst. Het kan gebeuren, dat men via een andere computer of mobiele telefoon de toegang probeert te verkrijgen tot uw computer.
Dat betekent, dat u geen geld meer op uw rekening kunt ontvangen en geen betalingen kunt uitvoeren.

Om nadere informatie betreffende de blokkering van de rekening te zien klikt u alstublieft hier.
Om uw rekening te deblokkeren, verzoeken wij u de autorisatie on-line uit te voeren.
Als u geen tijd heeft voor de online registratie, dan verzoeken wij u naar uw afdeling van het ING Bank te komen om uw rekening te deblokkeren.

Met vriendelijke groet,
Veiligheidsafdeling van het Bank

--

De URL's zijn http://www.ferienwohnung-jocham.de/index1.html en http://mondenouveau.free.fr/index1.html; beide sites verwijzen door naar http://63.247.91.188/adfasdfksjdfn/around_film.php:

NetRange: 63.247.64.0 - 63.247.95.255
CIDR: 63.247.64.0/19
OriginAS: AS3595, AS16626
NetName: GNAXNET
NetHandle: NET-63-247-64-0-1
Parent: NET-63-0-0-0-0
NetType: Direct Allocation
Comment: ADDRESSES WITHIN THIS BLOCK ARE NON-PORTABLE
Comment: ********************************************
Comment: Reassignment information for this block is
Comment: available at rwhois.gnax.net port 4321
Comment: ********************************************
RegDate: 2003-04-11
Updated: 2012-03-20
Ref: http://whois.arin.net/rest/net/NET-63-247-64-0-1

OrgName: Global Net Access, LLC
OrgId: GNAL-2
Address: 1100 White St SW
City: Atlanta
StateProv: GA
PostalCode: 30310
Country: US
RegDate: 2003-08-29
Updated: 2009-07-31
Comment: ADDRESSES WITHIN THIS BLOCK ARE NON-PORTABLE
Comment: ********************************************
Comment: Reassignment information for this block is
Comment: available at rwhois.gnax.net port 4321
Comment: ********************************************
Ref: http://whois.arin.net/rest/org/GNAL-2




Zutphenseweg, Lochem

(Foto december 2012)

Website Joods Historisch Museum:


Uit een schuldbrief uit 1332 valt op te maken dat er omstreeks dat jaar joodse geldschieters actief waren in Lochem en omstreken. In 1665 wordt melding gemaakt van een joodse inwoner die zich tot het christendom bekeerde.
In de achttiende eeuw vestigden zich enige joodse gezinnen blijvend in Lochem. De gezinshoofden hielden zich bezig met beroepen als houder van de Bank van Lening, vleeshouwer, glazenmaker en houder van het pandjeshuis. Arme joden mochten zich er niet vestigen.

Vanaf het laatste kwartaal van de achttiende eeuw bestond in Lochem een georganiseerde joodse gemeente die aanvankelijk voor de godsdienstoefeningen gebruikmaakte van een privé-woning. In 1785 werd een pand aan het Hoogestraatje, in de buurt van 't Ei aangekocht en ingericht als synagoge. In hetzelfde jaar keurde de stadsraad de statuten van de joodse gemeente goed en werd een begraafplaats gekocht naast de synagoge. Deze begraafplaats is tot 1848 in gebruik geweest. In dat jaar werd een nieuwe begraafplaats aan de Zutphenseweg aangekocht.

In de negentiende eeuw groeide de joodse gemeente. Aanvankelijk gingen de kinderen naar de openbare school en kregen zij joodse les van hun ouders. Toen in 1865 een nieuwe, grotere synagoge werd ingewijd aan de Westwal, werd daar tevens een leslokaal en een woning voor de godsdienstonderwijzer in gebruik genomen. Ook de voormalige synagoge werd gebruikt als klaslokaal.
Naast het kerkbestuur en de kerkenraad waren in Lochem een penningmeester voor het Heilige Land en een Armbestuur actief. Verscheidene genootschappen hielden bezig met studie van Tora en Talmoed, begrafeniswezen en onderhoud van de synagoge. Er was tevens een vrouwengenootschap en een jongerenvereniging.

Rond 1900 had de joodse gemeente van Lochem haar grootste omvang bereikt; in de loop van de dertiger jaren van de twintigste eeuw begon het aantal leden af te nemen. Tijdens de Duitse bezetting vond in Lochem in 1941 de eerste razzia plaats, waarbij enige mannen opgepakt werden. Het merendeel van de Lochemse joden is in 1942 en 1943 gedeporteerd en vermoord. Een klein aantal kwam terug uit de kampen of wist door onder te duiken te overleven.

De synagoge is gedurende de bezetting ongeschonden gebleven en is na de oorlog verkocht aan de plaatselijke overheid. Het gebouw werd gerestaureerd en is sinds 1993 in gebruik als cultureel centrum. Een gedenksteen aan de buitenmuur houdt de nagedachtenis aan de omgebrachte joodse medeburgers in herinnering.

In 1947 is de joodse gemeente van Lochem bij die van Borculo gevoegd. Na de opheffing van Borculo vond een samengaan met Deventer plaats. De joodse begraafplaats uit de achttiende eeuw is geruimd; de plaatselijke overheid onderhoudt de begraafplaats aan de Zutphenseweg. In 2003 hebben vrijwilligers van Stichting Boete en Verzoening de grafstenen op de joodse begraafplaats opgeknapt.

Aantal joden in Lochem en omgeving:
1809 63
1840 56
1869 130
1899 149
1930 125






19 december 2012

Moscowa, Arnhem

Joodse Begraafplaats Moscowa
(Foto mei 2011)

Website Joods Historisch Museum:

Arnhem is één van de eerste steden in de noordelijke Nederlanden geweest, waar zich joden gevestigd hebben. De oudste vermelding van een joodse inwoner dateert van 1237. Gedurende de Middeleeuwen was de positie van de joden in Arnhem, net als elders in Gelre, kwetsbaar.
Tijdens de pestepidemie van 1349, "de zwarte dood", werden zij gevangen genomen en werd hun bezit verbeurd verklaard. Op instigatie van een pauselijke afgezant werd het in 1451 aan joden in Arnhem verboden om geld te lenen aan christenen en werden zij verplicht een kenteken te dragen. Daartegenover staat dat ze bescherming genoten van het stadsbestuur. Van het einde der vijftiende eeuw tot het einde van de zeventiende eeuw zijn er geen berichten meer over joden in Arnhem.
In de tijd van de Republiek der Verenigde Nederlanden vestigden zich opnieuw joden in Arnhem. In 1737 kregen de leden van de gemeenschap hun eerste politieke rechten, lidmaatschap van de gilden bleef echter verboden. In die periode werden er synagogediensten gehouden in een privé-huis. Aanvankelijk begroeven de joden van Arnhem hun doden in Huissen en in Wageningen, waar ook al vroeg joodse inwoners geweest zijn. In 1755 werd een joodse begraafplaats de Zandbergen aan Onderlangs ingericht. Een jaar later werd de joodse gemeente officieel erkend door het stadsbestuur en werd er een nieuwe synagoge ingericht aan de Nieuwe Walstraat. In 1780 werd Jonas Daniël Meijer in Arnhem geboren, de man die een beslissende rol zou spelen in het emancipatieproces van de Nederlandse joden. Met de komst van de Fransen werd de formele emancipatie van de joden een feit.

Als hoofdstad van de provincie Gelderland maakte Arnhem in de negentiende eeuw een snelle groei door. Ook de joodse gemeenschap nam zodanig toe, dat er verscheidene malen een grotere behuizing gezocht moest worden voor de synagogediensten. Uiteindelijk werd in 1853 de nog steeds bestaande synagoge aan de Pastoorstraat gebouwd, op de plaats waar eens het geboortehuis van J.D. Meijer stond.
In de loop van de negentiende eeuw werden twee nieuwe joodse begraafplaatsen in gebruik genomen, De Valk of Bovenover en Onder de Linden. Deze zijn later verplaatst naar Moscowa, dat in 1866 in gebruik genomen werd. Deze begraafplaats bestaat tot op heden, maar heeft tegenwoordig naast een joods gedeelte een algemeen en een katholiek gedeelte en een crematorium.
Arnhem werd vanuit joods oogpunt nog belangrijker toen het in 1881 werd aangewezen als hoofdplaats van het synagogaal ressort en zetel van het Opperrabbinaat van Gelderland. Deze functie werd tot dat jaar door Nijmegen bekleed.
De aanwezigheid van een groot aantal verenigingen voor Torastudie en liefdadigheid duidt op een uitgebreid joods sociaal leven. Ook was er een joodse school, een tehuis voor ouden van dagen en een tehuis voor joodse militairen. Meerdere verenigingen voor armenzorg waren rond de eeuwwisseling verantwoordelijk voor een relatief grote groep behoeftigen. Kort voor de Tweede Wereldoorlog was de armoede vrijwel verdwenen. De meeste joden waren toen werkzaam in beroepen als vertegenwoordiger, grossier, winkelier, slager of marktkramer. Ook de oprichter van de Algemene Kunstzijde Unie, Jacques Coenraad Hartogs, behoorde tot de joodse gemeenschap.
In de jaren kort voor de Tweede Wereldoorlog nam het aantal joden in Arnhem aanzienlijk toe door de komst van een grote groep vluchtelingen uit Duitsland. Tijdens de bezetting werd het merendeel der joodse inwoners naar de concentratiekampen in het oosten gedeporteerd en vermoord. Een monument ter hunner nagedachtenis staat op het joodse dedeelte van de begraafplaats Moscowa.

Na de oorlog is de joodse gemeente van Arnhem heropgericht. De synagoge aan de Pastoorstraat werd gerestaureerd en is in 1950 weer in gebruik genomen. De in 1998 opgerichte Stichting Arnhemse Synagoge heeft plannen voor een ingrijpende restauratie, met als doel het gebouw weer in zijn oorspronkelijke staat terug te brengen.
Eind zestiger jaren vormde zich in Arnhem een liberaal-joodse gemeente. Het in 1960 opgerichte bejaardenhuis Beth Zikna, dat de plaats innam van het in 1942 opgeheven Beth Mikloth Lezikno, sloot in 1998 definitief zijn deuren.
In juli 2001 is een groep van vijftig vrijwilligers van de Stichting Boete en Verzoening begonnen met het opknappen van de begraafplaats aan Onderlangs.
De restauratie van de synagoge, waartoe in 1998 door de Stichting Arnhemse Synagoge het initiatief werd genomen, is in augustus 2001 begonnen en werd afgesloten in 2003. Op 8 oktober van dat jaar heeft de Stichting Arnhemse Synagoge, tijdens een bijeenkomst in aanwezigheid van Koningin Beatrix, het gebouw weer overgedragen aan het NIK.

Tot het gebied van Arnhem behoort ook het dorp Huissen, waar al vanaf de Middeleeuwen joden gewoond hebben. Aanvankelijk begroeven zij hun doden in Arnhem en in Nijmegen, in de tijd van de Republiek hadden zij een eigen begraafplaats.
Tegenwoordig behoren Zevenaar, Doesburg, Dieren, Oosterbeek en Velp tot de kring van de joodse gemeente Arnhem.

Aantal joden in Arnhem en omgeving:
1809 332
1840 509
1869 990
1899 1275
1930 1389
1951 327
1971 241
1998 70

18 december 2012

Arnhemseweg, Zevenaar

Hier rust Julia Cohen. Overleden 26 kislev 5692, 9 december 1931. Zij ruste in vrede. Joodse begraafplaats, Arnhemseweg, Zevenaar. Foto genomen 16 december 2012
(Foto december 2012)

Website Joods Historisch Museum:

Op een joodse begraafplaats geldt 'eeuwige grafrust'. Dit betekent dat de graven ongemoeid gelaten moeten worden en slechts bij uitzondering, als de overheid dit eist, verplaatst mogen worden. Een uitzondering geldt voor herbegraven in Israël.

Het jodendom kent meerdere namen voor begraafplaats, waaronder Bet Chajiem (huis van het leven), Bet Olam (huis van de wereld) en Bet Kevarot (huis der graven). Het voorschrift, dat begraafplaatsen niet geruimd mogen worden heeft tot consequentie dat ze meestal een eind buiten de stad liggen.

Op een asjkenazische begraafplaats vindt men voornamelijk staande grafstenen. Deze hebben of alleen een Hebreeuwse tekst of zowel Hebreeuws als de landstaal. Sefardische joden hebben een voorkeur voor liggende stenen. De grafteksten waren vroeger vaak in het Portugees, nu is Hebreeuws of de landstaal gebruikelijker.

Op de graven laat men vaak een klein steentje achter, als teken dat men op bezoek is geweest. Dit gebruik is in betekenis vergelijkbaar met de gewoonte bij niet-joden om bloemen neer te leggen.

--

Zie ook Jacques Perkstraat, Zevenaar






Jacques Perkstraat, Zevenaar

(Foto december 2012)

Website Joods Historisch Museum:

Vanaf de dertiger jaren van de zeventiende eeuw woonden er joden in Zevenaar. In 1640 namen zij een begraafplaats in gebruik buiten de Bleeckse Poort. De eerste joden van Zevenaar waren werkzaam als vleeshouwer en als hooihandelaar.

De joodse gemeente organiseerde zich pas in de negentiende eeuw. Aanvankelijk kwamen de Zevenaarse joden voor hun godsdienstoefeningen bijeen in het nabijgelegen Didam, vanaf 1833 hadden zij de beschikking over een synagoge aan de Grietsestraat. Tussen 1861 en 1891 werden de doden begraven op een gedeelte van de Algemene Begraafplaats aan de J. Perkstraat. Daarna werd aan de Arnhemseweg een nieuwe begraafplaats gekocht.

Naast een kerkbestuur, dat verantwoordelijk was voor de armenzorg, waren er in Zevenaar enkele genootschappen, die zich bezighielden met zorg voor begrafenissen, Torastudie en het onderhoud van de synagoge. Daarnaast was er een vrouwengenootschap en een jongerenvereniging. In 1875 werd een joodse school opgericht. Handel, vleeshouwerij en veevervoer waren de meest voorkomende beroepen onder de joden van Zevenaar.

Tegen het begin van de twintigste eeuw begon het ledental van de joodse gemeente langzaam af te nemen. De activiteit nam weer toe toen er in de dertiger jaren vluchtelingen uit Duitsland kwamen en een speciaal comité zorg droeg voor hun vestiging elders.

Tijdens de Duitse bezetting is meer dan de helft van de Zevenaarse joden via Westerbork en Vught naar Polen gedeporteerd en daar vervolgens omgekomen. De overigen wisten de bezettingsjaren te overleven door onder te duiken.
De synagoge werd bij een Amerikaans bombardement in 1945 getroffen en werd vervolgens kort na de bevrijding afgebroken. De Torarollen en rituele voorwerpen waren tevoren naar Amsterdam overgebracht.

In 1947 werd de joodse gemeente van Zevenaar bij die van Arnhem gevoegd. Ook de Torarollen en rituele voorwerpen gingen, voorzover zij behouden waren, naar Arnhem.

De twee joodse begraafplaatsen worden onderhouden door de plaatselijke overheid. In 1990 is bij de ingang van het gemeentehuis een monument voor de joodse slachtoffers van de bezetting onthuld.







14 december 2012

Sprite Boy


In the early 1940s, the "Sprite Boy," an elf-like cartoon figure — a sprite — made his appearance in magazine ads for Coca-Cola.

Though it is a common misconception that the Sprite Boy is named for our Sprite brand, the two are unrelated. In fact, Coke did not introduce the drink Sprite until 1961, after the Sprite Boy was no longer really used in advertising.

The Sprite Boy was created to help associate the term "Coke" with Coca-Cola. (For some time, our Company fought the idea of using the shorthand "Coke" to refer to Coca-Cola.)

We used the word "Coke" for the first time in magazine ads in June 1941, and began a campaign to connect the names "Coke" and "Coca-Cola" — with the Sprite Boy as its primary image.

The Sprite Boy was used so often in advertising he wore two hats — a bottle cap and a soda jerk’s hat — to represent both sides of our business (Coke in the bottle and Coke at a soda fountain).

Sprite Boy was featured on advertising and promotional materials into the 1950s.


(Via Coca-Cola Conversations)



Foto van tekening van portret van A.G.Beltman

Foto van tekening van portret van A.G.Beltman door Willem Penaat
Via Historisch Museum Deventer