Dialect: hannebroek
Betekenis: (Vlaamse) gaai
Dialectwoord uit de streek: Midden en westen van de provincie Noord-Brabant, noorden van de provincie Antwerpen (Noorderkempen).
Vormvarianten: hannekbroek, hannekaat, broekhannek(e)
Herkomst: Het eerste lid, hanne, is een roepnaam afgeleid van de voornaam Johannes. Hanne is een naam die wel vaker voorkomt in vogelnamen. Zo vermeldt Kiliaan hanneken als naam voor de kraai en de ekster. Broek betekent ‘de vork of splitsing van twee takken’, een vorm die lijkt op het gelijknamige kledingstuk. Een hannebroek is dus een hanne (vogel) die zijn nesten bouwt op een broek (de plek waar de stam van de boom in takken overgaat).
Bron: Taalverhalen – verhalen over het Nederlands in BelgiĆ« en Nederland.