Er moest voorwaar geen gewichtige gebeurtenis in het rustig Akspoele plaatsgrijpen, om er terstond de lieden op de straat te lokken: de enkele voorbijtocht van een ongewoon rijtuig of de verschijning van een onbekende waren daartoe ruim voldoende. Doch ditmaal gold het iets zó buitengewoon ontzettends, dat het er terstond als een klein oproer werd.
Dáár, aan het uiteinde van de straat, komend in het dorp langs de weg van het station Bavel, naderde met rasse tred, vergezeld van een joelende bende knapen en meisjes, een groep van drie personen.
Hij, die in het midden liep, werd dadelijk herkend. Het was Massijn, Fortuné Massijn, de klerk van notaris Potvlieghe. Maar of de twee anderen mensen of dieren waren, dat konden de stomverbaasde dorpelingen nog niet bevestigen.
Zij hadden de gestalte en de lichaamsvormen van twee magere, te vroeg opgeschoten vijftienjarige knapen. Beiden droegen een zwartfluwelen pak, met korte broek en koperen knopen op het wambuis; beiden hadden lange rode kousen aan, en op het hoofd een zonderlinge rode pet, met zwarte, schuins afhangende kwast. Doch wat volstrekt op niets menselijks meer leek was hun gezicht: een glimmend-zwarte, monsterlelijke tronie met vervaarlijke ogen en vingerdikke lippen; en hun handen: afschuwelijke handen, zwart, lang en mager gelijk beestenklauwen. Een soort van zwarte, dicht-kroezende wol bedekte hun slapen; en door hun oorlellen staken overgrote koperen ringen, woest schitterend in de ochtend-zonneglans.”
Zo begint De zwarte kost van Cyriel Buysse. Laten we in deze tijd van zwartepietendiscussies, lange tenen en korte lonten wel even vooropstellen dat de tekst satirisch bedoeld is. In de studie In black and white: a bird's eye overview of flemish prose on the Congo lezen we:
“In De zwarte kost the whites are the targets of Buysse's fierce criticism, some because of their narrow-mindedness, hypocrisy, short-sightedness, bigotry and ignorance, others because of their naivety and megalomania. Western civilization is not worth its name. The whites are the real barbarians; they can offer the Congo nothing but misery and hardship. Buysse denounces the colonial propaganda, which plays on the exotic appeal of the Congo, the prospect of a life of adventure and the ideal of bringing Western civilization to a backward continent. The motives of the colonizers are unmasked: they are driven by self-glorification or base instincts and not at all by humanitarian concerns.”
En in de lezenswaardige tekst Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 24 (De dierlijke beschaving - Hoe een Afrikabeeld het Westen typeert in De zwarte kost van Cyriel Buysse door Sofie Couwenbergh) lezen we het volgende.
“Zij lijken ‘op niets menselijks meer’, en hun handen zijn ‘gelijk beestenklauwen’. Zo worden Badoe en Soera, twee Congolese prinsen die op bezoek zijn in België, beschreven in De zwarte kost. Deze typeringen komen voor op de eerste bladzijde van het verhaal, dat in 1898 bij Van Holkema & Warendorf verscheen, en sluiten onmiskenbaar aan bij een wijd verbreid stereotype over de niet-westerse mens.”
Na het innemen van al deze voorinformatie is het de hoogste tijd om massaal De zwarte kost te gaan lezen. Het boek is nog geen zeventig pagina’s dik en op verschillende plekken gratis te vinden, onder andere als gratis download via Amazon en in iBooks. In de versie van deze twee aanbieders is de voornaam van de schrijver ineens Cyriël geworden (als je gaat zoeken, zie je deze spelling overigens vaker, vooral op Engelstalige sites), maar dat mag de pret niet drukken.
Cyriel Buysse op Wikipedia
Cyriel Buysse Genootschap
Liberaal Archief - Iconografie Cyriel Buysse
Alles over Cyriel Buysse (Knack)