In Het Suske en Wiske-album De tamtamkloppers lijken onze helden ineens over zelfbesef te beschikken. Jerom zweeft aan een tekstballon en gebruikt een andere tekstballon om zijn vrienden de weg te wijzen. Lambik vindt zijn knuppel te klein en tekent zelf een grotere, en iemand komt achter een strippaneel terecht. Vandersteen heeft hier duidelijk iets ontdekt en past het ook ineens op flinke schaal toe. In een krantenstrip valt zoiets wellicht minder op dan in een album.
In feite ‘weten’ de stripfiguren dat ze in een tweedimensionale stripwereld leven. Maar zoals bij veel wat in reeksen gebeurt, is deze kennis in volgende afleveringen niet heel erg relevant, de fabrieksinstellingen van de reeks worden doorgaans gereset. De helden worden niet veel ouder en beginnen de meeste verhalen gewoon weer volledig onbevangen. Het is ook lastig om uit een eenmaal gelezen, dichtgeklapt album te ontsnappen. En Biebop? Die is uit de werkelijkheid verdwenen. Misschien dat we ’m terugvinden als we heel voorzichtig het bovenste laagje van het betreffende paneeltje afschrapen.