JULI
Harlekijn huppelt met de wind, 't is zomer,
een hoos van goud tolt door het koren.
Het hart van de lust klopt met vele kamers
maar de geliefden houden bal in open lucht.
De hemel, wolkeloos,
spant zich egaal over weide, heuvel, woud.
Het lied van het weeë water en het blinde land.
De schoot met in venijn gedoopte wand.
Het breken en het baren, de kwade damp,
het krimpend groeien, de vertrouwde ramp.
--
Uit: Drie ogen zo blauw
Freddy de Vree
Geen opmerkingen:
Een reactie posten