Excentriek
Het mislukte leven van Frits Hopman
‘Ik hoopte eens een boek te schrijven dat de menschheid helpen zou’
Door Boudewijn Büch
Hij is een gesel van het antiquariaat: de planken zuchten onder de talloze drukken van De Proeftijd maar zijn andere werk is uiterst obscuur. Zijn novellenbundel Nachtwaken mag in de Leidse universiteitsbibliotheek slechts — onder toezicht — worden ingezien. Het is dan ook dertien jaar geleden dat de speurtocht naar leven en werken van Frits Hopman begon in de sfeervolle Doezakamer van de Leidse boekerij. Wat mij toen opviel waren de rake opiumroesbeschrijvingen die voorkwamen in enkele Nachtwaken-novellen (Amsterdam 1920). Vooral de verhalen ‘Een Yankee in Piemont’ en ‘De Opiumkit’ zijn zeer realistisch maar tevens een beetje Quinceyaans. Dat Hopman De Quincey gelezen heeft, is zeker, omdat hij deze beroemde Engelse opiomaan-schrijver zélf noemde. Was Hopman opiomaan? Op 23 mei 1983 zou mevrouw Tietske Daan-Stiemens dit stellig ontkennen. Deze in Friesland wonende nicht van de schrijver wees mij echter op enkele andere eigenaardigheden van haar ‘zeer geliefde oom’. Dank zij haar vriendelijke correspondentie en de tot nu toe ongedrukte Autobiografische Schets die ik van haar ontving kan eindelijk en voorlopig aan het vreemde leven van deze grote schrijver een weinig recht worden gedaan. Geen opiumaddict maar wèl iemand in wie de melancholie tot de gruwelijkste hoogte steeg.
A. J. van Pesch schreef in Handelingen en Levensberichten van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden (1931 - 1932) een liefdevol levensbericht; G. H. ’s-Gravensande interviewde hem voor zijn boek Sprekende Schrijvers (1935) en daarna was het met de aardse bekendheid van Hopman nagenoeg gedaan.
Hij werd geboren op 14 juli 1877 aan de Leliegracht 10 te Amsterdam als Frederik Jan Hopman. Daar dreef zijn onzakelijke vader een behangselpapierwinkel onder de naam Firma Wijdoogen. Van vaders zijde stamde hij af van de luchtvaarder Hopman, de eerste die in Nederland de ballonopstijging volbracht. Moeder Hopman was een zakelijke en intelligente vrouw die de behangzaak na de dood van vader Hopman tot bloei bracht. Door zijn moeder en twee zusjes werd Frits verwend en tegen alle mogelijke en vooral vermeende gevaren beschermd. De zomers bracht Frits door bij zijn grootvader “in Ellecom, het toentertijd nog volkomen onbedorven en landelijke dorp bij de zware beukenbosschen tussen Dieren en de Steeg”.
Meer hier:
"EXCENTRIEK Het mislukte leven van Frits Hopman 'Ik hoopte eens een boek te schrijven dat de menschheid helpen zou'". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/06/16 00:00:00, p. 16. Geraadpleegd op Delpher op 25-10-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027645:mpeg21:p016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten