1009. Zich jakes (of sjakes) houden,d.i. zich stil, zich van den domme, onwetend houden; van krommen haas gebaren (Land v. Waas); ook: zich koest houden. Tuinman I, 185 vermoedt dat dit gezegde ‘gesproten is van ymand die Jaques hiet, en zich dus gedroeg’, wat niet onwaarschijnlijk is, daar, volgens Van Moerk. 609 in Mr. Willem van Bruyningens Vlaamsche klucht van Sinjoor Jakus Smul (anno 1645), die Jacus (Jacques) zich in een spinde doodstil moet houden. De uitdr. komt o.a. voor bij Spaan, 251: Daar stond de Boer toen en keek of hy in de sneeuw gescheten hadde; egter hield hij hem Jakes; E.v. Hoven's kluchtspel, De Student, Stalknecht (anno 1700), bl. 23: Jou Juffrouw is Patient, en hy speeld voor Apteker. Hou jy jou Sjakes; zie nog twee plaatsen uit de 18de eeuw bij Oudemans VI, 294 en Ndl. Wdb. VII, 150. In vele streken van ons land is de uitdr. bekend; zie Boekenoogen, 375; 1321; V.d. Water, 131; Opprel, 82; Nieuw Nederl. Taalmagazijn II, 224 (Zuid-Beveland); Bouman, 48; Köster Henke, 61: Sjaak of sjaakies, kalm. Houd je sjaakies; Landl. 72: Toon hou je sjakies; bl. 105: Hou jij je maar sjakies (ook bl. 169); Jord. 44; 369: Hou je sjoakies; Amsterdammer, 10 Mei 1914, p. 1 k. 3: Desniettemin hielden de ‘intelligenties’ zich sjakes en kwam er geenerlei protest; S. en S. 52: Sluit de deur toe, en spreek me wat sjakies, of ik breek je ribbe; bl. 70: De Horrelpoot zet er sjakies 't blind weer voor; bl. 82: De jenever zat nog in d'r hersens, maar zij hieuwen zich sjakies; Jord. II, 355: Houje sjaakies.... sarde Matje. - Mag ook vergeleken worden het Zuidndl. zjaak zijn, dood, kapot zijn; heimelijk weggenomen, gekaapt (zie Antw. Idiot. 2175).
Syn. is zich luikes houden (Taalgids I, 284; Jong. 134; 190; De Meerbode, 9 Mei 1914, p. 5 k. 5: D'r wazze veul ofciere op 't dek, maar de kapteyn hieuw 'm luykes); ook zich doodluikes houden (Ndl. Wdb. III, 2852); zich lukes holden (Gallée, 27; V. Schothorst, 169; Franck-v. Wijk, 380 b), zich leuk houden1);
zich fûk houden (Gallée, 12); het bij Sewel, 465 voorkomende: houd u Luiteraansch, houdt u of gy nergens van wist
2); in Zuid-Nederland: u Pîet houden, stil, zwijgend (Waasch Idiot. 517 b; Schuerm. 476 b); zijn eigen konsjuus houden (in Antw. Idiot. 692).